Als Bert hier zijn licht over zou hebben laten schijnen
zou hij tot de verbluffend eenvoudige conclusie zijn gekomen, dat het eigenlijk
onbedaarlijk grappig is om gewoon te zijn. En gewoon als ieder ander ouder te
worden. Iedereen probeert anders dan anderen te zijn. Iedereen probeert zo
krampachtig anders dan gewoon te zijn. Bert brengt ons met zijn vlijmscherpe
analyse tot het verhelderende inzicht hoe dwaas sommige ouderen zich gedragen
om te laten zien hoe jong ze nog zijn. Velen hebben de misvatting dat zij uniek
zijn, maar juist door hun dwaasheid zijn ze weer hetzelfde als de meeste van al
die anderen. Want volgens de benadering van Bert maakt dat nu juist dat je
hetzelfde bent. Dat je heel gewoon bent.
Diepgaand
onderzoek van Bert zou zonneklaar aan het
licht gebracht hebben dat de ouder wordende mensch de voordelen van het heden
rationaliseert. Het “het mag niet meer” wordt vertaald naar “het hoeft niet
meer”. Onderzoek toont aan dat het rustig om je heen wordt. Een natuurlijke,
biologisch ingegeven ontwikkeling die de
oudere man bewust ook zoekt omdat hij de hectiek niet meer aan kan. De denkbeelden staan veelal vast; meningen
worden niet meer aangepast. Het is zoals hij vindt dat het is. Nieuwigheden
zijn niet nodig; daar is geen tijd voor. De werkelijkheid ligt echter anders,
aldus Bert. De pensionado begrijpt het
niet meer. De wereld is niet meer van hem. Hij treedt bij voortduring in
herhaling, al zijn verhalen zijn niet nieuw meer. En, er gebeurt niets meer.
Behalve misschien nog voor de kinderen, is de pensionado voor niemand meer
interessant.
Je komt op een punt
dat je het verder wel kunt vergeten. Het wordt alleen maar slechter. Je bent
heel definitief over je hoogtepunt heen. Het hoeft allemaal niet meer.
Eindelijk. Je beseft toch wel dat je vanaf dat moment ontoerekeningsvatbaar
verklaard bent. Niemand ontkomt daar aan. Het wordt allemaal iets minder. Aderverkalking
rukt op. Het lukt nog maar twee keer in de week. Je wordt wat trager en
begrijpt de jeugd niet meer zo goed. Je leest ook al alle
overlijdensadvertenties in de krant. En stiekem bij de tandarts de senioren
bladen vol advertenties over instapbaden, steunzolen en bruingetinte energieke
anderen. Kortom, je zou het niemand toewensen. Maar het gebeurt je en ineens
ben je er nog blij mee ook.
Volgens de inzichten
van Bert een groot sociaal probleem, maar er zijn ook oplossingen. En gelukkig
kan Bert ons ook hier uitzicht bieden op een briljante maar simpele oplossing.
Simpel in al zijn eenvoud. Een oplossing zo kenmerkend voor Bert. Immers, men mag nu weer een vriendin nemen. Niemand die
het nog kwalijk neemt. Men mag nu ook op zaterdagmiddag in de kou rondtoeren
in een oude sportwagen met open dak en denken dat alle vrouwen kijken. Dat men kou
vat en spierpijn krijgt, hoeft niemand te merken.
Men mag nu meedoen
aan al die filosofische beschouwingen over de kwaliteit van het leven en men slikt
's winters al die vitaminepillen van Dr Vogel. En als men een hekel hebt aan
grijs, mag men vanaf heden je haar
verven. En ook al zijn er wel eens van die momenten dat men zich in de gracht
zou willen laten rijden, is dat toch niet aan te bevelen. Immers de basis van
het denken van Bert is gelegen in de filosofie “tel zegeningen in plaats van
schaapjes”. En dit inzicht leidt tot interessante oplossingen. Wat dacht je er
immers van om je 60e verjaardag pas over 11 jaar te vieren. Niemand die het zal
merken. Een volgend lonkend perspectief is ongetwijfeld de mogelijkheid om
korting op treinreizen te krijgen (in de daluren) en op midweekarrangementen
bij Center Parcs. Dus waarom nu eigenlijk getreurd; het hoort er nu eenmaal
allemaal bij.
Interessant is de stelling van Bert dat de pensionado steeds
meer
in het verleden gaat leven. Soms een mooi verleden waar
hij naar terug verlangd, ook al weet hij heel goed dat het niet
meer bestaat. En daar wordt hij melancholiek van. Het leven dat toen echt niet
zo mooi was als nu gedacht wordt. Maar het maakt je gelukkig. En dan breekt ook
de periode aan dat vrouwen niet meer naar je kijken. Maar dat heb je niet meer
door. En dat is misschien maar goed ook.
Peter Tersteeg